De verhalen in deze bundel zijn alle onverkort weergegeven. De taal werd waar nodig gemoderniseerd. Voor de meeste teksten betekend dit dat werd volstaan met aanpassing van de spelling en het incidenteel wijzigen van de interpunctie. Om de leesbaarheid te vergroten moest voor de oudste teksten moest iets verder worden gegaan. In de achttiende-eeuwse verhalen zijn op enkele plaatsten volledig in onbruik gebruikte woorden door andere vervangen en werden zeer lange zinnen ‘gebroken’. Ook werd, evenals in de vroeg negentiende-eeuwse vertellingen, het overmatig gebruik van komma’s wat afgezwakt op plaatsen waar dit voor het tekstbegrip wenselijk werd geacht. In alle gevallen werd gezorgd dat de oorspronkelijke verteltrant en het historische taaleigen behouden bleven.
- Justus van Effen – Kubus en Agnietje
- Wolff en Deken – Brief uit Sarah Burgerhart
- Jacob Vosmaer – De hypochondrist
- Klikspaan – De aflegger
- Hildebrand – Teun de Jager
- Jacob van Lennep – De Hollandse werkmeid
- Oude Heer Smits – Een zeer opgeruimde brief
- Multatuli – Saïdjah en Adinda
- Fr. Havenschmidt – Het verhaal van oom Jan
- Louis Couperus – Een zieltje
- Jacobus van Looy – Een hengelaar
- Marcellus Emants – En toch!
- Herman Heijermans – Droompaard